Huwelijksvoorwaarden ‘for ever’?
In bepaalde gevallen is het verstandig om huwelijksvoorwaarden te laten opmaken als u gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaat. Bijvoorbeeld om te regelen dat een eigen bedrijf – met alle risico’s van dien – buiten de gemeenschap van goederen valt. Het is wel verstandig om tijdens het huwelijk in de gaten te houden of uw – lang geleden opgemaakte – huwelijksvoorwaarden nog wel bij uw persoonlijke situatie passen. Soms is het verstandig om iets aan de regeling te veranderen, zoals in het geval van mevrouw Bordemaker.
De Bordemakers, een kinderloos echtpaar, zijn 35 jaar geleden op huwelijksvoorwaarden getrouwd. Zij hebben de z.g. koude uitsluiting, wat betekent dat de vermogens van beide partners tijdens het huwelijk strikt gescheiden blijven. Toen zij trouwden had mevrouw een mooie uitzet en mijnheer nog niets, maar wel een goed plan. Hij begon voor zichzelf een bedrijf in wegwerpservies en bouwde dit in de loop der jaren uit tot een heel succesvolle onderneming.
Kort geleden overleed de heer Bordemaker. Hij liet zijn vrouw een vermogen van € 1.000.000 na. Mevrouw Bordemaker moet daarover de lieve som van ca. € 65.000 aan erfbelasting (successierecht) betalen. Dit is in feite een gevolg van de huwelijksvoorwaarden, zoals zij die nog hadden.
Als de Bordemakers in gemeenschap van goederen getrouwd waren geweest, dan had mevrouw namelijk geen cent erfbelasting hoeven betalen. De helft van het vermogen was dan al van haar geweest en over de andere € 500.000 zou zij geen erfbelasting hoeven betalen omdat echtgenoten een vrijstelling hebben van ruim € 600.000.
Heel jammer voor mevrouw, temeer omdat dit hadden kunnen worden voorkomen als de huwelijkvoorwaarden tijdig waren aangepast.
Wat ze hadden moeten doen?
Toen de zaak in wegwerpservies zo goed ging lopen hadden de Bordemakers er goed aan gedaan hun huwelijksvoorwaarden te laten veranderen. Vanwege de risico’s van het bedrijf hadden zij wel gewoon gescheiden vermogens kunnen houden, maar daarnaast een z.g. finaal verrekenbeding moeten afspreken. Dit betekent dat er aan het eind van het huwelijk ‘afgerekend’ wordt alsof er gemeenschap van goederen had bestaan.
Ook hadden ze na de pensionering van de heer Bordemaker hun huwelijksvoorwaarden kunnen laten opheffen om het huwelijk voort te zetten in gemeenschap van goederen.
Je zou hier zeker kunnen spreken van ‘een gemiste kans’. Dat mevrouw Bordemaker beslist niet de enige is die dit overkomt, zal voor haar niet meer dan een schrale troost zijn.
Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem gerust contact met mij op, ik maak graag tijd voor een persoonlijk gesprek.
Mr. P. K. de Boer, notaris